Erve Jochem
Uitzonderlijk fraai aan de rand van Denekamp in het Twentse coulissen landschap gesitueerde monumentale en perfect onderhouden vakwerk woonboerderij met vakwerkschuur, bakspieker, half open kapschuur, oprijlaan, erf en parkachtige tuin met grote vijver (reeds verdwenen) omgeven door prachtige oude eiken. De woonboerderij “Erve Jochem” is een zeldzaam exemplaar in originele stijl gebouwde Twentse boerderij waarvan het bouwjaar vermoedelijk 1636 is.
De eerste vermelding van het erve Jochem komt voor in de verslagen van de Markevergadering van de Marke Noord Deurningen waar in 1659 ene Jochman in de ‘marge’ wordt vermeld als bijzitter of brinkzitter. Er moet in 1687 schoorsteengeld betaald worden en de naam wordt telkens anders geschreven zo komt men in de stukken Joegum, Jochman,Joogman, Jochems etc. tegen. Het erf ligt volgens Dingeldein in het Goor en het bruggetje over de Gele Beek is bekend als “Jochems” brug. In 1748 bij de volkstelling wonen er op het erf Berent Jochems, vrouw Anne en sijn oude moeder met de knecht Henric en de meid Swenne. Bij de Markeverdeling kreeg Gerrit Jan Jochems 15 bunder, 15 roeden en 60 ellen toebedeeld en moest daar fl. 2273,50 voor betalen. Deze Saksische boerderij met boavenkamer en onderschoer op Bentheimer plinten geplaatst is door de eeuwen heen verschillende keren verbouwd en bestaat uit 6 gebond en is 3 beukig met de afmetingen van 25 meter lang, 12 meter breed en 9 meter hoog. Ook is het erf verschillende keren van eigenaar gewisseld en bij de verkoop in 1915 was het erf 21.19.85 hectare groot. Bij de grote restauratie van het huis in 1972 kwam het vakwerk van de boavenkamer terug en werden er eikenhouten ramen met roedeverdeling geplaatst. In de grote voorkamer kwam een plavuizen vloer en werd de haard met zogenaamde ossebloed-tegels versierd. Bij het weghalen van 2 muren kwam de oude toegangsdeur naar de boavenkamer tevoorschijn. Overal in het gebouw vond men resten van de oude wanden die met koemest, leem en paardenhaar op wilgentakken was gesmeten. De oude niendeur en stiepel waren toen nog aanwezig. Opmerkelijk was wel dat tijdens de restauratie in het onderschoer op een vakwerkbalk naast de paardenstal het jaartal 1636 werd gevonden. In 1972 werden ook de windveren van gezaagde eiken planken geplaatst op de voor- en achtergevel. Op de achtergevel ofwel het boavenend kwam het gevelteken van de hostie met kruismotief terwijl het nienend de paardenkoppen kreeg. De rudimenten van het bakspieker werden met zorg in de oude staat teruggebracht. Verder werd er nog een schuur volkomen in stijl en op Bentheimer zandsteen opgebouwd van 3 gebond en 10 bij 6 meter.
Al met al een boeren huisplaats waar generaties lang geleefd en geboerd hebben.