Vakwerkbouw en verstening

Vakwerkbouw en verstening

De verstening is hier in het oosten van de provincie Overijssel laat begonnen: tegen het einde van de achttiende eeuw, en is pas in de negentiende eeuw echt goed op gang gekomen. Hoewel de meeste Twentse boerderijen tegenwoordig volledig bakstenen muren hebben, heeft het vakwerk hier nog lang stand gehouden . In het begin van de twintigste eeuw kon men hier nog heel wat voorbeelden van vakwerkbouw vinden en in uitzonderlijke gevallen is dit nog steeds gedeeltelijk aanwezig, zij het dat de oude vakvulling van beleemd vlechtwerk overal is vervangen door baksteen. De daken waren ooit gedekt met roggestro, maar dit is inmiddels overal vervangen door dakpannen.

Uit de periode van vóór de baksteen dateert ook het gebruik van zwerfkeien als basis voor gebintstijlen en vakwerkwanden. Kleinere keitjes werden gebruikt voor de bestrating van vloeren, waarbij men door het gebruik van verschillende kleuren steen fraaie patronen kon leggen. Later gebruikte men voor de bestrating binnenshuis ook wel kleine gebakken vloersteentjes, de zogenaamde ‘potscheur’, een bijproduct van de pottenbakkerij. Een heel bijzonder bouwmateriaal, dat buiten de grote steden vrijwel alleen in Oost-Twente voorkomt, is de Bentheimer zandsteen. Elders werd dit dure geïmporteerde materiaal alleen voor de meest prestigieuze gebouwen toegepast, zoals voor kerken en raadhuizen. In Oost-Twente bevond men zich echter dicht bij de vlak over de grens gelegen steengroeve en werd de zandsteen ook voor eenvoudiger gebouwen toegepast. Zo vindt men hier boerderijen met zandstenen voetmuren en zelfs werden hele vloeren, zowel in het voorhuis als in het bedrijfsgedeelte, met Bentheimer steen belegd. Ook waterputten en drinkbakken zijn vaak van zandsteen.

Verstening op Erve Deperman Reutum
Op de hoogte blijven?